Dood én leven

Ik loop over de begraafplaats in de plaats waar ik ben geboren en opgegroeid.
Waar mijn vader in het najaar is begraven.
Binnenkort is zijn geboortedag en deze week is het grafmonument geplaatst.
Samen met mijn moeder ga ik naar zijn graf om hiernaar te kijken.
Het is een grote begraafplaats, het eerste gedeelte is al erg oud.
Het treft me als ik tussen al die oude, soms scheefgezakte en verweerde monumenten, een grote bloembak zie staan.
Barstensvol knalroze geraniums, die bloeien dat het een lust is.

Als we later teruglopen passeren we een urnenmuur.
Midden in het water ervóór zit een waterhoen op een nest.
Het nest is blijkbaar nog in “aanbouw” want ze is druk bezig om allerlei strootjes en takjes netjes op zijn plaats te leggen.
Haar mannetje komt er nog aangezwommen, met zijn bek vol nieuwe strootjes en grassprietjes.

Het ontroert mij; te midden van al deze tekenen van dood, is er óók weer nieuw leven!
De natuur getuigt hiervan in al zijn schoonheid.
Zo werd er na het overlijden van mijn vader een prachtige lieve achterkleindochter geboren.
Al deze dingen troosten mij; ondanks het gemis en verdriet ben ik dankbaar voor het leven dat doorgaat.
Vanuit mijn geloof vertrouw ik erop dat ook voor mijn vader het leven doorgaat.
En die dag op de begraafplaats was ik me daarvan weer heel erg bewust en ging ik dankbaar samen met mijn moeder weer naar huis.