Al het verdriet

Soms vragen mensen mij hoe ik toch omga met al het verdriet dat ik meemaak in mijn werk.
Het antwoord daarop vind ik niet gemakkelijk.
In deze blog wil ik vertellen hoe ik dat beleef.
Allereerst is het natuurlijk altijd zo dat ik bij families kom om hen te helpen.
En al deze families, alle sterfgevallen zijn anders.
Soms zijn er intens verdrietige situaties, zoals de afgelopen week toen ik een jong gezin mocht begeleiden.
Hun zoontje en broertje van 3 jaar oud overleed na een heel korte periode van ziek-zijn.
De avond vóór zijn overlijden was ik bij hen en sprak met de ouders over wat er komen zou.
Op dat moment moet ik er zijn voor hén en schuif ik mijn ontzetting en verdriet aan de kant.
Maar toen ik in de auto terugreed naar huis moest ik toch echt huilen. Wát een verdriet, daar zijn geen woorden voor!

Ik sprak erover met een collega, fijn om samen even te “sparren”.
Hij vertelde me: houd je steeds voor ogen dat je er nú bent om hen in alles te helpen en alles te regelen.
Dat heb ik inderdaad alle dagen mijzelf voorgehouden. Met de ouders en het andere zoontje praten, samen zoeken naar invullingen voor de rouwkaart, de afscheidsdienst en de begrafenis. Met ideeën komen, mogelijkheden aandragen van wat we zouden kunnen doen. Speelgoed, een ballon en waxinelichtjes bij het kistje, bellenblazen op het graf.
En zo was het een proces dat groeide.

En dan komt de dag van de uitvaart.
Ik schaamde me er niet voor dat ook ik moest huilen toen het kistje moest worden gesloten.
Hoe kan het ook anders?
Maar daarna moest ík sterk zijn, zorgen dat alles goed zou verlopen, de rust bewaren en de familie en allen die bij hen hoorden het vertrouwen geven dat alles in goede handen was en zou verlopen zoals we het met elkaar hadden bedacht.
Eenmaal thuis mag het verdriet bij mij binnenkomen en mag daar dan ruimte voor zijn.
Ook dat hoort erbij, het mag me helemaal raken. Ik zou niet anders kunnen en willen.